Bijen, wespen en mieren
De superfamilie van de bijen (Apoidea) zijn insecten die behoren tot de orde van de vliesvleugeligen (Hymenoptera).
Ook wespen en mieren behoren tot die insectenorde.
Bijen zijn vooral bekend om de honing die de honingbij maakt.
Bijen verschillen van de meeste andere (vleesetende) vliesvleugeligen door het dieet van nectar en stuifmeel.
Ook de larven leven hiervan.
Biologisch gezien vormen de bijen echter géén aparte groep.
Alle soorten bijen behoren tot de superfamilie Apoidea, waartoe ook alle graafwespen behoren.
Bijen hebben relaties met bloemen én met andere, soms broedparasitair levende, bijen of wespen.
Bijen leven soms in volken maar er zijn ook vele solitaire soorten bekend.
Tegenwoordig zijn er circa 20.000 bijensoorten beschreven, hoewel het eigenlijke aantal waarschijnlijk hoger ligt.
Bijen komen voor op ieder continent, met uitzondering van Antarctica, in alle ecosystemen waarin tweezaadlobbige planten groeien.
Men onderscheidt onder andere eusociale bijen en solitaire bijen.
Hommels behoren ook tot de bijen, ze kunnen beschouwd worden als bijen met een langere beharing,
waardoor ze in koelere streken kunnen overleven.
---
Wespachtigen (Vespoidea) zijn een superfamilie van de onderorde Apocrita. Ook mieren behoren tot de wespachtigen,
en er zijn nog een aantal andere superfamilies waarvan de soorten wespen worden genoemd.
De bekendste vertegenwoordiger van deze groep is de gewone wesp (Paravespula vulgaris) die bekend is van een mooie zomermiddag in augustus. Deze is geel-zwart gestreept en behoort tot de papierwespen (Vespinae).
Maar de superfamilie kent nog veel meer families van solitair tot sociaal en van specialist tot alleseter.
Ook het voedsel voor de larven kan variëren van plantaardig materiaal tot dierlijk zoals vermalen insecten of levende prooi,
sommige soorten worden zelfs gevoed door hun larven.
Veel soorten wespen vangen levende insecten en andere ongewervelden om zichzelf en de larven te voeden.
Kolonievormende soorten die een nest maken kauwen deze fijn, waarna het papje aan de larven gevoerd wordt.
Er zijn ook soorten die levende prooien vangen, deze naar een hol of broedcel brengen en een eitje bij de verlamde prooi afzetten.
De uit het ei gekropen larve eet de prooi dan levend op. De keverdoders jagen op kevers, dolkwespen vangen verschillende prooien en de spinnendoders spreken het meest tot de verbeelding; ze jagen uitsluitend op spinnen.
---
Mieren zijn een groep van kolonievormende sociale insecten, die behoren tot de orde van vliesvleugeligen (Hymenoptera).
Mieren hebben zich kunnen aanpassen aan zeer verschillende leefomgevingen.
Waar zij voorkomen, zijn mieren de dominante levensvorm op de bodem. Mieren komen vrijwel overal ter wereld voor.
Ze behoren daarmee tot de succesvolste diergroepen.
Vele mierensoorten bouwen hun nest in de bodem of in holle bomen, andere soorten spinnen bladeren aan elkaar om een nest te maken,
en weer andere leven in spleten tussen rotsen.
Een mierenkolonie bestaat uit één (of enkele) koningin(nen), werksters (ook allemaal vrouwtjes)
en soms jonge mannetjes en maagdelijke koninginnen.
De grootste groep binnen de kolonie vormen de werksters, die onderling de werktaken verdelen.
Er zijn onder andere verkenners, voedselverzamelaars, nest-onderhouders, kinderverzorgsters en soldaten.
Wanneer het nest groot genoeg is, wordt een lichting van de opgroeiende larven opgekweekt tot mannetjes en koninginnetjes.
Bij de meeste soorten verlaten die het nest vliegend wanneer de tijd daarvoor rijp is.
Dit gebeurt in Nederland vaak op warme dagen na een regenbui.
In de lucht paren de mannetjes met de koninginnetjes, waarna de mannetjes snel sterven en de koninginnen een nieuwe nestplaats zoeken.
Dit kan al vliegend gedaan worden, zodat zelfs in bloembakken 10 meter boven de grond nesten kunnen ontstaan.
Mieren worden soms ook als huisdieren gehouden, in een zogenaamd formicarium.
Bron: Wikipedia.
-
Maak jouw eigen website met JouwWeb